| |
Bouwkundige
beveiliging
De meeste
inbraken gebeuren door het forceren van een deur of een raam, door het plegen
van glasbraak, door het verwijderen van een kelderrooster of door het gebruik
van valse sleutels.
De
deur
-
De deur :
Het eerste waar aandacht moet aan worden besteed is aan het materiaal waaruit
de deur is gemaakt evenals aan de kwaliteit van het kozijn en aan de wijze
waarop het geheel in de doorgang is bevestigd. Het is niet mogelijk de dikte
te bepalen waaraan een deur moet voldoen om "veilig" te zijn. het is echter
duidelijk dat holle deuren die vaak als binnendeur dienst doen, maar die men
ook wel als appartementsdeur aantreft, niet inbraakveilig zijn.
-
Het
kozijn :
Ook de kwaliteit van het kozijn is belangrijk evenals de manier waarop dit
bevestigd is in de muur. Dit laatste stelt nogal eens problemen bij
appartementen.
-
Het slot
:
Een eerste onderscheid dat moet gemaakt worden is dit tussen een oplegslot en
een insteekslot. Het eerste wordt op de deur bevestigd terwijl het tweede in
de deur wordt geplaatst. Wanneer de deur niet voldoende dik is - minder dan
4,5 cm voor een gewone houten deur - dan is het beter een oplegslot te
plaatsen : door de noodzakelijke uithalingen voor het insteekslot gaat men
immers de deur verzwakken.

Oplegslot |

Insteekslot |
Een ander
onderscheid heeft betrekking op het sluitsysteem. Zo spreekt men van een
bontebaardslot, een klavierslot en een cylinderslot. Het bontebaardslot, dat
vaak bij binnendeuren wordt toegepast en te herkennen is aan de typische vorm
van de baard (=het uiteinde) van de sleutel, heeft geen enkele waarde uit het
oogpunt van inbraakbeveiliging. Beter qua veiligheid zijn klaviersloten en
cylindersloten die beiden een voldoende hoge tot zeer hoge sleutelvariatie
bieden.

Bontebaardslot |

Cylinderslot - Veiligheidsbeslag
|
-
De
nachtschoot :
Ook aan de nachtschoot moeten enige eisen gesteld worden : massief of
gelamineerd, beveiligd tegen het doorzagen en voldoende lang ( de schoot moet
minstens 2 cm naar buiten komen en ook aan de binnenzijde verlengd zijn).
-
De
sluitplaat :
Het klassieke sluitplaatje moet vervangen worden door een sluitplaat met
schootkasten waarin zowel de dag- als de nachtschoot omsloten worden
-
De rozet
en het veiligheidsbeslag :
Cylinders die te ver, meer dan 2 mm, uit de deur steken kunnen afgebroken
worden. Om dit te voorkomen kan nuttig gebruik worden gemaakt van een
cylinderrozet of veiligheidsbeslag. Beiden worden van binnenuit
vastgeschroefd. Daar waar het niet nodig is van buitenaf toegang te hebben
tot een woning volstaat het een halve cylinder aan te brengen langs de
binnenzijde. Aan de buitenkant kan de opening afgedekt worden met een "blind"
schild.
-
Sloten
voor aluminiumdeuren :

Zwenkschootslot |
Een degelijk insteekslot kan
doorgaans niet in een aluminiumdeur aangebracht worden omdat de deurstijl
daarvoor te smal is. Een oplossing hiervoor zijn de smalsloten die een
zwenkschoot hebben van voldoende lengte. |

Oplegslot schuifdeur - slot balkondeur
|
Eén
sluitpunt is onvoldoende om een deur te beveiligen. Een tweede, en beter
nog een derde sluitingspunt is aangewezen. Deze bijkomende sloten kunnen
van het insteek- of oplegtype zijn en in beide gevallen kunnen ze
afzonderlijk te bedienen zijn ofwel een meerpuntsluiting uitmaken. In dit
laatste geval volstaat één sleutel om de verschillende sloten in werking
te stellen. |

Meerpuntssluiting |
-
Het
hangslot :
In sommige gevallen zal men moeten gebruik maken van een hangslot. Ook hier
is het belangrijk dat de sleutelvariatie boldoende hoog is en dat de beugel en
de kas uit stevig materiaal is vervaardigd. Tevens moet ervoor gezorgd worden
de ruimte tussen de beugel en het oog waar deze doorgaat zo klein mogelijk te
houden. Tenslotte moet vermeden worden dat de schroeven van de
bevestigingsplaat kunnen afgeschroefd worden : ofwel dekt men ze af met een
overval, ofwel gebruikt men ééntoerschroeven; deze laatste kunnen niet
teruggedraaid worden.
-
De
scharnieren :
Scharnieren die van buitenaf toegankelijk zijn kunnen worden afgebroken ofwel
wordt de pen die ze samenhoudt eruit geslagen. Om dit te voorkomen kunnen
paumelles gebruikt worden of kan men dievenklauwen aanbrengen. Paumelles zijn
scharnieren die pas van elkaar kunnen genomen worden wanneer de deur ver
genoeg open is.
Paumelles - Dievenklauw
Dievenklauwen zijn
pinnen die aan de scharnierzijde in of op de deur worden aangebracht en die,
wanneer de deur gesloten wordt, vallen in een daartoe gemaakte opening in het
kozijn. Dergelijke beveiliging geeft ook een bijkomende stevigheid aan de
deur wanneer de scharnieren zich aan de binnenzijde bevinden.
Een
kierstandhouder of een deurketting is niet zozeer nodig om een inbraak te
voorkomen maar wel om te vermijden dat iemand zomaar bij u binnengaat
nadat de deur geopend werd. |

Kierstandhouder |
Ga verder met deel 2 van bouwkundige
beveiliging
[bronvermelding:
http://www.fedpol.be/ Federale Politie]
|